Hoe zit dat nou met die peers?

Een moeder vertelde me van de week dat haar zoon had uitgeroepen: “Ja mam, hoe kan ik nou een fatsoenlijk gesprek hebben met mijn klasgenoten, mensen met het empathisch vermogen van een peer!”
Ik moest lachen, en vertelde haar dat ik nu juist een plaatje van een peer had gebruikt – ik weet het, súper flauw – ter illustratie bij mij peer-ontmoetingsmiddagen aankondigingen.

Maar hoe zit dat nu met die peers en hoe leg je dat dan aan je kind uit?

Het Engelse peer betekent zoiets als gelijke.

In een peergroep ontmoet je dus mensen die in bepaalde opzichten op je lijken.
In een voetbalteam bijvoorbeeld, heb je met elkaar gemeen dat je allemaal graag voetbalt en graag wilt trainen om er beter in te worden.
In een peergroep bij mij ontmoet je kinderen die net als jij hoogbegaafd zijn.
Niet dat je dan allemaal hetzelfde bent, want hoogbegaafden kunnen onderling nogal verschillen. Je hebt immers allemaal je eigen persoonlijkheid, interesses, karakter, enzovoorts. Maar door je hoogbegaafdheid maak je een andere ontwikkeling door dan gemiddeld en dat heb je gemeen met andere hoogbegaafde kinderen. Je kunt je als het ware aan elkaar spiegelen. Vaak vertellen kinderen in een peergroep dat ze zich begrepen en gezien voelen.

De meeste hoogbegaafden herkennen zich op een of andere manier wel hierin: snel/slim/anders/diep nadenken, opmerkzaam zijn, intens voelen/beleven/ervaren, graag iets willen leren/maken/doen vanuit eigen interesse en liefst ook nog wel zinvol.
En eigenschappen als nieuwsgierig, eigen-wijs, creatief.

In een peergroep speel ik hierop in, en ondernemen we samen van alles.
En jij mag gewoon zijn wie je bent.

Jezelf kunnen zijn en jezelf leren kennen helpt je om lekker in je vel te zitten.

Ik schreef dit eerder over mijn vaste peergroepen, maar ook in losse peer-ontmoetingsmiddagen wordt hier al iets van ervaren. Zo zei een meisje (11) na afloop van een meidenmiddag:
Eindelijk heb ik mensen leren kennen die hetzelfde meemaken als ik.💕